Op deze pagina een indruk van de verschillende zeevissen die in de Noorse zee leven. Daarnaast informatie over de verschillende leefgebieden.
Het aantal vissoorten dat in het zoet water van Noorwegen voorkomt is groot. Ook de zee rondom Noorwegen kenmerkt zich door vele verschillende vissoorten. Ik pretendeer niet dat de lijst op deze pagina volledig is. Echter de meest bekende en geliefde vissen m.b.t. zeevissen staan vermeld. Zoals kabeljauw, schelvis, koolvis pollak en heilbot.
Bij sommige van deze zeevissen staat ook een korte beschrijving m.b.t. het vissen op de betreffende vissoort.
Kabeljauw (gadus morhua)
De kabeljauw is voor veel sportvissers/zeevissers een van de favorieten. Dat komt met name door het feit dat kabeljauwen groot kunnen worden. Echter felle vechters zijn het niet.
Leefgebied Kabeljauw in Noorwegen
Noordelijk IJszee, het Noordoosten van de Atlantische Oceaan, de Oostzee en de Noordzee.
In de wateren voor de Nederlandse kust komen ze steeds minder voor. Rondom Noorwegen leven grote populaties. Met name noord Noorwegen.
Het leefgebied loopt van Noorwegen t/m Amerika. Maar wel altijd Noordelijk. Het is bekend dat ze bijvoorbeeld in europa niet zuidelijker gaan dan zuid Frankrijk. De kans dat je ze daar vangt is echter aanzienlijk kleiner dan in Noord europa.
Stokvis Noorwegen
In Scandinavië noemen ze de kabeljauw Torsk. Dat betekend droge vis. Ze maken van de kabeljauw daar namelijk meestal stokvis (gedroogde vis). Ze zijn er in Noorwegen gek op. Maar ook in landen buiten Noorwegen is stokvis geliefd. Stokvis is een van de grote exportproducten van de Noorse visserij.
Door het vele vissen op kabeljauw en temperatuurveranderingen lijkt de vis dus verder naar het noorden te trekken. Je komt hier in Nederland nog maar weinig grote exemplaren tegen. Als hier kabeljauw gevangen wordt is het meestal klein (gul). De grootste exemplaren worden gevangen op de lofoten (Noorwegen) en IJsland. Daar leven kabeljauwen van ruim een meter en zo’n 15 kg.
De Kabeljauw (of Gul) is een koud water vis, ze geven de voorkeur aan niet al te warm water en kunnen leven tot dieptes van 600 meter, maar ze zijn meestal te vinden Tussen de 30 en 180 meter.
De meeste populaties kabeljauw paaien in de periode januari – maart. Je vindt ze dan in wateren met een temperatuur van ongeveer 5 graden. De kabeljauw paait voor de kust van Noordelijk Noorwegen. Ze trekken dan vanuit Rusland naar Noorwegen. Een bekend gebied waar het “barst” van de kabeljauw in de paaiperiode is dus het gebied rond de Lofoten.
Kabeljauwen van de grotere populaties zoals die bij Noorwegen leven worden geslachtsrijp op een leeftijd van ongeveer 10 jaar. Ze zijn dan ongeveer 80 centimeter tot een meter. Ze wegen dan ongeveer 5 tot 10 kilo. Opvallend is dat kabeljauw aan de kust sneller groeit. Bekend is dat kabeljauw voor de Noorse kust na ongeveer 5 jaar geslachtsrijp is.
Het hoofdvoedsel van de kabeljauw bestaat uit haring, makreel, zandspiering, garnalen, krabben, pieren en schelpdieren.
Kabeljauw is te herkennen aan de kin draad op de onderkaak. Hij heeft 3 rugvinnen en 2 buikvinnen. De aarsvinnen zitten boven de tweede en derde rugvin.
De kleuren van de Kabeljauw variëren, afhankelijk van de omgeving, van bruinachtig tot lichtgrijs. De flanken en rug zijn gevlekt en op de zijkanten loopt een lichtgekleurde lijn.
De kabeljauw is een geliefde vangst voor veel sportvissers. Je kunt de kabeljauw in Noorwegen op verschillende manieren vangen. Met name in midden Noorwegen en Noordelijk Noorwegen wordt veel kabeljauw gevangen. In noord Noorwegen zijn kabeljauw records gebroken!
De meeste sportvissers vissen met pilkers op kabeljauw. Aan een pilker kun je ook nog een stukje makreel doen. Naast het visuele effect van de pilker trek je dan wellicht aandacht door de geur.
Kabeljauw en gul kun je ook vangen met shads. Daarnaast wordt er door vissers in Noorwegen veel gebruik gemaakt van zogenaamde bijvangers. Dit werkt als volgt; de basis zijn gewone haken. Daarboven komt een montage van de twee bijvangers. Deze bijvangers zijn van rubber/plastic en meestal felrood. Aan het eind van deze bijvangers dus een haak.
- Max. Lengte: 1.70 mtr.
- Max. Gewicht: +/- 40 kg
Schelvis
De schelvis is een sierlijke vis om te zien en een felle vechter (zeevissen). Het leefgebied is de Noordzee, Barentz zee en de Noordamerikaanse oostkust. De Schelvis is dicht bij de zeebodem te vinden op een diepte van 30 tot 300 meter. In de winter gaat de Schelvis naar de kust. Hierdoor ontstaan er soms scholen van enkele vierkante kilometers.
De Schelvis is te herkenen aan de kortere onderkaak ten opzichte van de bovenkaak. Hij heeft een korte kin draad. Hij heeft over de gehele lengte een zwarte zijlijn. Tussen deze lijn en de basis van de borstvin bevindt zich een opvallende zwarte vlek. Het bovenlichaam heeft een paars/groene grijze kleur, de zilveren flanken en een wit onderlichaam.
- Lengte: 60 tot 70 cm en max. 1.00 tot 1.10 mtr.
- Gewicht: 2 tot 4 kg en max. 17 kg.
Vissen op Schelvis
De schelvis is een zeer smakelijke vis. De schelvis wordt vaak gevangen boven een wat zachtere zandbodem icm een rotsachtige omgeving. Je vangt hem meestal tussen de 20 en 100 meter. Hierbij leert de ervaring dat je de vis toch meestal op diep water vangt. Zelf heb ik in de praktijk de vis vrijwel altijd op minimaal 50 meter gevangen. Zowel in de fjorden als op open zee maak je kans op het vangen van een schelvis. De schelvis is de laatste jaren echter een kwetsbare diersoort geworden. Hij komt dus steeds minder voor.
Het paaigebied van de schelvis is vrij specifiek. Ze paaien voornamelijk bij Trondheim en More in Noorwegen. Daarnaast bij zuidwest IJsland en bij de faeroereilanden. De paaitijd ligt tussen maart en juni in water dat bij voorkeur een temperatuur van rond de 6 graden heeft. Meestal betekend dit een diepte van zo’n 50 tot 150 meter.
Je kunt deze vis gewoon op de pilker vangen. Ik vis op schelvis met een pilker en aan de pilker een Makreel filet (net als vissen op kabeljauw) . Het Noors record staat op ruim 6 kilo. De schelvis is een fel vechtende vis en daarom erg leuk om aan de haak te krijgen.
Pollak
Leefgebied: Noordoostelijk gebied van de Atlantische Oceaan.
In de winter is de Pollak vooral te vinden in de diepe zeewateren en trekt in de zomer naar de kustwateren. Ze zijn vaak te vinden in gebieden met rotsen, riffen en wrakken, waar veel voedsel zoals kleine schaaldieren, kreeftachtigen haring, sprot en spiering te vinden is. De pollak leeft over het algemeen in een gematigd klimaat.
De Pollak is een Kabeljauwachtige, al ontbreekt bij deze vis de kindraad. Wel heel herkenbaar zijn de 3 rugvinnen, 2 aarsvinnen en in verhouding grote ogen. Bij de Pollak steekt de onderkaak verder naar voren dan de bovenkaak.De zwarte zijlijn maakt bij de borstvinnen een opwaartse boog. Het bovenlichaam is donker groen/bruin en de buik wit.
- Max. lengte: 100 cm.
Vissen op Pollak
Voor de sportvisser een actieve sportvis met zijn gewicht tot wel bijna 10 kilo. het is een felle vechter, net als de Kabeljauw. Je vangt hem vaak in de buurt van steil aflopende rotsen en plekken waar zeewier ligt. Vaak zwemmen ze tussen de 50 en 100 meter diep. Vaak vang je de vis op dieper water. Eerder op 80 meter dan op 50 meter. Je kunt hem zols veel vis op de pilker vangen. Net als bij Kabeljauw heb ik Pollak gevangen op een pilker met een stuk Makreel.
Het Noors record staat op 12,8 kilo.
Koolvis
Leefgebied: Europese kust van Zuid-Spanje tot in het noorden van Noorwegen en de Oostzee.
De Koolvis komt voor in open water. Soms ook op vrij grote diepte. Het is een echte roofvis en maakt jacht op allerlei andere vissen, zoals makreel, haring en kreefachtigen.
De Koolvis lijkt op de Pollak. Echter de Koolvis heeft een minder diep ingesneden staartvin, een minder vooruitstekende onderkaak en een bijna rechte lichte zijlijn.
- Max. Lengte: 1.20 mtr.
- Max. Gewicht: +/- 14 kg
Vissen op Koolvis
Deze sterke vis is op verschillende plaatsen te vangen. De grotere exemplaren bevinden zich vaak in de diepere delen van de fjord. Vooral in de avonduren is de kans op koolvis groot. Koolvis kun je gewoon met je Kabeljauwuitrusting vangen.
Koolvis komt in grote hoeveelheden voor in Noorwegen. Zowel in de fjorden als op zee. Met name in de avonduren hebben we er veel gevangen. Toch is er niet altijd peil op te trekken. De grootste koolvis tot nu toe heb ik gevangen op een bijzonder tijdstip; in de middag, dood tij en op een diepte van ongeveer 50 meter. Je weet dus nooit….
Het kan wel verschil maken hoe snel je de pilker omhoog draait. De Koolvis is een snelle jager die eerder aan een snel stijgende / dalende pilker zal “hangen” dan een Kabeljauw. Uiteraard geldt ook hier; er zijn meer wegen naar rome.
Met een shad of een haak met natuurlijk aas zijn ook prima resultaten te behalen. Probeer de verschillende tuigen/vistechnieken uit. Er zijn dagen dat het beter lijkt te gaan met de pilker en er zijn dagen dat de shad het hel goed doet. En dan zijn er natuurlijk ook nog dagen dat niets werkt…(komen zeer weinig voor:-)
Leng
Leefgebied: voor de kust van Europa in het noorden van de Atlantische Oceaan, van de Barentz zee en de kustwateren van IJsland tot de golf van Biskaje; voor de zuidkust van Groenland.
Lengen kunnen wel 2 meter lang worden. Daarnaast kunnen ze ook best wel oud worden (25 jaar). Leng is een relatief smakelijke vis.
Vissen op Leng
De sportvisser kan de Leng vangen in diep zeewater op een 70 tot 300 meter diepte. Daar houden ze zich vooral op tussen rotsen en scheepswrakken, waar ze liggen te wachten om hun prooi aan te vallen.
De Leng kan dus heel groot worden. Wanneer je op leng vist is het aan te raden wat zwaarder materiaal te gebruiken. Het Noors record staat op ruim 37 kilo. Mijn eigen ervaring is dat de leng niet de meest felle vechter is. Maar bij eerder genoemde gewichten heb je natuurlijk je handen vol.
Ook leng kun je vangen op de meeste bekende manieren. Ik vang ze voornamelijk met de pilker, gummi makks en met natuurlijk aas. De Leng heeft een lange kindraad en het groen/bruine lijf heeft een lichte marmertekening. De aarsvin en tweede rugvin zijn lang en in de achterrand van de rugvin zit een donkere vlek. De maximale lengte van de Leng is 2 meter.
Bij het schoonmaken van de Leng is het zaak voorzichtig te werk te gaan, want de vis heeft vrij scherpe tanden, waaraan je, je makkelijk openhaalt.
- Max. lengte: 220 cm.
- Max. gewicht: +/- 40 kg.
Lom
Leefgebied: Noorwegen,de Sovjet-Unie en voor de kust van IJsland.
Net zoals de Leng is de Lom meestal te vangen op grote dieptes (van 50 tot 500) In enkele gevallen nog dieper. Een echte diepzeevis.
De Lom heeft een lang, krachtig lijf met één langgerekte rugvin en een iets kortere anale vin. Ook de baarddraad aan de kin is lang. In het voorste deel van het lichaam gaat de zijlijn schuin naar beneden en vanaf het midden loopt hij ongeveer evenwijdig aan de anale vin.
De kleur van de Lom is grijsbruin op de rug, met iets lichtere flanken en een grijs/witte buik. De vinnen op rug en buik hebben van buiten een lichte en van binnen een donkere rand.
- Max. lengte: 90 cm.
- Max. gewicht: +/- 12 kg.
Vissen op Lom
Lom vang je zoals vermeld vaak op grote diepte. Je kunt het beste met natuurlijk aas op Lom vissen. Het is een bijzonder smakelijke vis. Het Noors record staat op ruim 16 kilo.
Wijting
Leefgebied: van IJsland tot in het noorden van de Middellandse Zee.
De wijting wordt veel gevangen door sportvisser. Mede door het feit dat deze vis vaak in ondiepe wateren voortkomt.
De kleuren van de Wijting zijn een groen/zandkleurige tint op de rug en zilverkleurige flanken. Ook hebben ze een opvallende zwarte vlek bij de kern van de borstvin. Volwassen Wijtingen hebben in tegenstelling tot de jonge wijtingen, geen kindraad en de bovenkaak is langer dan de onderkaak.
- Max. lengte: 70 cm.
- Max. gewicht: +/- 3 kg.
Blauwe Wijting
Leefgebied: de Europese kustwateren van de Atlantische Oceaan, van de Barentszzee tot Gibraltar: voor de kust van IJsland, Groenland en Newfoundland: westelijk deel van de Middellandse Zee.
De blauwe wijting leeft meestal op volle zee (100-300 meter diepte). Soms wordt deze wijting ook in de kustwateren gevangen. Het is een schelvisachtige en deze vis is te herkennen aan de goed van elkaar gescheiden rugvinnen.De Blauwe Wijting heeft twee anale vinnen, waarvan de eerste redelijk lang is. De baard draad aan de kin ontbreekt en de onderkaak steekt iets vooruit.
De kleur van de Blauwe Wijting lijkt op die van de haring: een grijsblauwe tot grijze rug en zilveren zijden en buik.
- Max. lengte: 50 cm.
Zeewolf
Leefgebied: de kust van Groenland tot Newfoundland, in het zuiden tot voor de kust van Frankrijk. In Noorwegen heb je grote kans er een te vangen wanneer je op wat dieper water vist.
In deze wateren is hij vooral te vinden tussen stenen, op zandtongen of in gaten in rotsen op, soms tot op 200 meter diepte.
De rugvin loopt van achter de kop tot vlak voor de staartvin, maar is hiervan wel gescheiden. Net als bij andere zeewolven zijn er zijn geen buikvinnen. De Zeewolf heeft een opvallende brede bek met krachtige, toelopende tanden in de kaken, die zo scherp zijn dat deze vis met gemak een vinger kan afbijten. De zeewolf is groen tot lichtbruin; de buik is gelig. Op de flank zit een netwerk van donkere lijnen. Pas wel op wanneer je een zeewolf aan de haak hebt. Gebruik bij voorkeur een stalen onderlijn want de zeewolf heeft grote tanden. Kijk ook uit wanneer je er een vangt. Grotere exemplaren zijn in staat je vinger er af te bijten.
- Max. lengte: 125 cm.
- Max. gewicht: +/- 20 kg.
Heilbot
Leefgebied: Noord Atlantische Oceaan bij Noorwegen, IJsland, Groenland en Noord-Amerika.
De Heilbot leeft in zowel diep als minder diep water. De grotere exemplaren vindt je meestal op zeer diep water. Deze grote variant onder de platvissen is een roofvis en dus een actieve jager. Hij heeft een lang en plat lichaam met een dikke doorsnede en een grote bek. De onderkaak reikt tot halverwege het onderste oog, steekt naar voren en is voorzien van stevige tanden. De bovenkant van de Heilbot is grijs / bruin maar naarmate hij ouder wordt is de kleur donkerder. De kleur kan dan zelfs bijna zwart zijn. De onderkant is wit. De zijlijn loopt boven de borstvin in een boogje.
- Max. lengte: 400 cm.
- Max. gewicht: +/- 150 kg.
Vissen op Heilbot
Het is de droom van iedere visser : een Heilbot vangen. Echter de waarheid is dat maar weinig sportvissers een grote Heilbot vangen. Mocht je er toch speciaal op gaan vissen dan is het aan te raden op grote diepte te vissen. Denk dan aan een diepte van 100 – 400 meter. Geschikt aas: pilker, Kabeljauw, Schelvis en Zandspiering.
Een combinatie van een zware pilker en een van bovengenoemde vissoorten zal de grootste kans van slagen hebben. Mocht je een zwaar exemplaar aan de lijn krijgen op bijvoorbeeld 200 meter is het natuurlijk wel de vraag of je een dergelijke vis kunt landen.
Gebruik op dit soort diepe viswateren pilkers vanaf 500 gram. Zorg voor een degelijke reel van voldoende grootte.
Let bij de aankoop van zo’n reel dus op de verhouding. Let ook op de grootte van de trommel en de lengte van de slinger. Geen must maar wel handig is een reel met versnelling. Zorg voor minimaal 600 meter dyneema lijn op de reel.
Waarom zo veel?
Wanneer je op 200 meter diepte vist moet je ook nog rekening houden met stroom en natuurlijk een aanbeet van een hele grote vis. Voordat een dergelijke vis gevangen is, is er veel lijn door de vis “meegenomen”.
Gebruik gevlochten dyneema lijn van een flinke dikte. Gevoel is er op deze diepten namelijk sowieso bijna niet. Om die reden vinden veel sportvissers het vissen op minder grote diepten uitdagender. Smaken verschillen…
Pas wel op wanneer je ooit een grote heilbot aan de lijn hebt. Het zijn ongelofelijk sterke vissen. Eenmaal aan boord van je visboot is het zaak uit te kijken. De vis kan enorme klappen geven. Weet dus waar je aan begint.
Stekelrog
Leefgebied: kustwateren van heel Europa, van IJsland en het noorden van Noorwegen tot de Zwarte Zee en ook voor de Atlantische kust van Afrika.
De stekelrog bevindt zich vaak boven een zand of leembodem, op een diepte van 10-60 meter gemiddeld en soms zelfs dieper (tot 400m)
De stekelrog heeft een groot aantal huidknobbels en grote stekels, welke lopen over het midden van de rug en langs de lange staart die compleet gescheiden is van de rest van het lichaam Deze stekels zitten op ronde knopjes en zijn vooral bij de geslachtsrijpe mannetjes sterk ontwikkeld.
De kleur van de Stekelroggen kan erg verschillen. Over het algemeen zijn ze lichtbruin tot lichtgrijs op de rug en wit/gelig op de buik.
- Max. lengte: 100 cm.
- Max. gewicht: +/- 10 kg.
Tarbot
Leefgebied: Atlantische Oceaan, van het midden van Noorwegen tot Gibraltar; Oostzee, Middellandse- en Zwarte Zee.
De tarbot leeft in ondiepe kustwateren, op 80-100 meter diepte max.
De Tarbot heeft een hoog, krachtig lijf, dat de vorm heeft van een bijna volmaakte cirkel. De kop is groot. De rugvin begint op de kop, voor het oog. Het lichaam is niet met schubben bedekt. In plaats hiervan zitten er hoofdzakelijk aan de ‘oog’zijde benen knobbels op de huid, die scherp aanvoelen. De zijlijn is aan beide kanten goed zichtbaar, die boven de borstvinnen een lichte welving vertoont.
De kleur van de vis verschilt ,omdat deze vis zich aan kan passen aan de bodemkleur waar hij zwemt. De linkerkant is meestal grijs tot olijfkleurig en zit vol donkerbruine vlekjes en de rechterkant is meestal lichter, zonder pigment.
- Max. lengte: 100 cm.
- Max. gewicht: +/- 25 kg.
Makreel
Leefgebied: noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, van de Noord-Amerikaanse tot de Europese kusten, tot het noorden van Noorwegen aan toe; Middellandse- en Zwarte Zee.
Makrelen leven in grote scholen hoofdzakelijk dicht bij de kust en het wateroppervlak. Er is dan ook grote kans dat als de Makreel zich eenmaal voor de kust bevindt hij met grote aantallen te vangen is. Makreel van je in Noorwegen in de maanden Juli t/m november. In de andere maanden vang je geen Makreel.
De Makreel is te herkennen aan de rij bijvinnen achter de tweede rugvin en de anale vin en aan het lange, krachtige achterlijf, dat uitloopt in een diep ingesneden staartvin. De twee rugvinnen staan relatief ver van elkaar af. De makreel heeft geen zwemblaas. Over de blauwgroene rug lopen donkere golflijnen.
Zoals de meesten wel bekend is de beste manier om makreel te vangen de paternoster. Een tuig met veertjes en/of glimmende stukjes plastic waaraan een haakje zit. Met de meeste makreeltuigen kun je ongeveer 5 makrelen per keer vangen.
De makreel is een heel goed aas om in Noorwegen op andere vissoorten te vissen. Een stukje makreel aan je pilker zorgt voor een geurverspreiding. Dat maakt de kans op vangst uiteraard groter.
- Max. lengte: 50 cm.
- Max. gewicht: +/- 3 kg.
Horsmakreel
Verspreiding: Oosten van de Atlantische Oceaan, van Trondheim in Noorwegen tot Zuid- Afrika, Middellandse Zee, soms in de Zwarte Zee. In het westelijk deel van de Atlantische Oceaan voor de kust van Argentinië en Brazilië.
De horsmakreel is meestal te vinden op open zee, boven het continentale plat. Meestal leeft hij in grote scholen, die lange tochten afleggen.
Horsmakrelen zijn te herkennen aan het dunne, stevige lichaam, de smalle staartsteel, de langgerekte borstvinnen en vooral de gewelfde zijlijn, afgezet met benen schildjes. Op elk van deze schildjes zit een stekel, waarvan de punt naar achteren wijst. Vooral de stekels op het achterste gedeelte van de zijlijn zijn scherp.
Deze vis is hoofdzakelijk grijsblauw en de kop, de borstvinnen en de staartvinnen hebben een gouden glans.
- Max. lengte: 40 cm.
- Max. gewicht: +/- 1,5 kg.
Geep
Leefgebied: Atlantische Oceaan, voor de kust van Europa, van Portugal tot de Oostzee, bij uitzondering tot de zuidkust van IJsland, voor de kust van Noorwegen tot Trondheim; Middellandse- en Zwarte Zee.
De geep is een lange vis met een lange van tanden voorziene bek. De zijlijn ligt heel laag. De rug is donkergroen, de zijden zijn lichter met een zilveren glans en gelige vlekken. Over de flank loopt een donkere band.
- Max. lengte: 80 cm.
- Max. gewicht: +/- 1,3 kg.
Roodbaars
Leefgebied: noordwesten van de Atlantische Oceaan, voor de kust van Groenland en Noord- Amerika tot Newfoundland.
Hij zwemt gewoonlijk op 160-600 meter diepte in water van 2-6 gr.C en daalt ook wel eens af tot op 700-900 meter diepte.
De vis is lichtrood; aan de rugzijde is deze kleur het diepst.
- Max. lengte: 100 cm.
- Max. gewicht: +/- 5 kg.
Je moet dus flink diep vissen wil je een roodbaars vangen. Als je een roodbaars vangt is ie meestal dood wanneer je hem boven hebt. Dat komt door het grote drukverschil. De roodbaars is een smakelijke vis.
Haring
Leefgebied: noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, deels ook in de aangrenzende wateren van het Noordpoolgebied. Europese kust tot de golf van Biskaje, voor de kust van Groenland en Labrador en het noorden van de Stille Oceaan.
Bij de haring zijn het zijdelings samengedrukte lijf en de ronde buik heel opvallend. De onderkaak steekt vooruit en de bovenlip is niet gespleten. Aan de onderkant van de staartvin heeft hij geen schubben.
De rug is donker gekleurd,met een groen/blauwige glans, de zijkanten zijn lichter en de buik is zilverwit. De kieuwdeksels en de flanken kunnen een gouden schittering hebben.
Je vangt de haring met een soortgelijk tuig als een makrelentuig. Echter meestal vraagt de haringvisserij wat kleinere haakjes. Waar je makreel de gehele dag/avond kunt vangen is het bij vissen op haring vaak beter om tijdens de schemering te vissen.
Ook haring is een goed natuurlijk aas om op andere vissoorten te vissen. Echter makreel heeft mijn voorkeur omdat makreel steviger is. Wij vangen in de praktijk ook makkelijker / op meer tijdstippen makreel dan haring.
- Max. lengte: 40 cm.
- Max. gewicht: +/- 0,7 kg.
Zalm
De zalm is een vis die in de bovenloop van rivieren en beken zijn eieren afzet. De kleine visjes leven dan zo’n twee jaar in de rivier om dan langzaam richting zee af te zakken. In het brakke water passen ze zich aan aan het zoute water.
Na twee of drie zeewinters trekt de zalm de rivier weer op om te paaien. Deze nog kleine zalmen (45/60 cm) gaan na het paaien terug naar zee en kunnen, in tegenstelling tot de Amerikaanse zalm, meerdere keren terugkeren.
Vissen op Vlagzalm
Je kunt op Zalm vissen met een lichte vlieghengel maar ook met de spinner. Je vindt de Zalm voornamelijk in heldere, snelstromende rivieren / riviertjes.
Noors record: 3,38 kilo
Haai
Langs de Noorse kust en in de fjorden komen verschillende soorten haaien voor. De meest voorkomende soorten haaien;
- hondshaai
- doornhaai
- blauwe haai
- voshaai
- reuzenhaai
- makreelhaai
- groenlandse haai
Het grootste deel van deze opsomming haaien is van een klein soort. Echter soorten zoals de makreelhaai en de Groenlandse haai kunnen zeer groot worden.